Velofollies MTB toertocht, 18/01. Het weerbericht was niet fout. Een dikke mist maakte de troosteloosheid compleet. De thermometer flirtte met het vriespunt en ondanks een relatief droge periode, lagen de velden nat. “Net niet bevroren” nat en wat dat betekent kwam ik meteen te weten.
Vrijwel meteen na de start dook de eerste onverharde strook op. Een velgdiepe blubberige glijpartij door een substantie die leek op iets uit een handboek voor pathologieën van de darmflora. Met dank aan de zandleem die zo typerend is voor de streek rond Kortrijk, verzadigde de fiets bijna meteen. Bandenprofiel, aandrijving… Alles zat binnen de kortste keren vol met een half bevroren bagger van kleverige modder en gras. Het voelde als trappen met de slepende remmen.
Dit zijn mijn “home trails” en ik wist meteen wat mij de komende uren te wachten stond. Modderbaden afgewisseld met veldwegen die aanvoelen alsof je op behanglijm rijdt en verharde verbindingsstukken waar je wat modderkluiten hoopt af te schudden. Been there, done that, f*ck that sh*it. Maar het werd nog erger
De eerste “eenmalige passage over privéterrein” bleek letterlijk een vuilnisbelt (IMOG) te zijn. Serieus haha?! Wat verderop kwamen we langs een kasteel dat recht uit een scene uit The Walking Dead leek te komen. Over de verzopen velden vlogen hier en daar wat meeuwen. In de verte was alleen een natte grijze sluier te zien.
Bij een splitsing koos ik met heel veel moeite voor de langere afstand. Ik was bijna gewoon naar huis gegaan, maar ik moest sowieso trainen die dag en was nu al zo ver gekomen.
Maar toen kwam er een wending die m’n humeur de goede kant op draaide. Bij de eerste bevoorrading – in de schuur van een boerderij natuurlijk – raakte ik aan de praat met wat andere deelnemers. Een van hen bleek een goede match qua tempo en uiteindelijk hebben we het grootste deel van de tocht samen gereden. Wat kletsen, wat lachen met de omstandigheden, “compagnons de route”. Dergelijke dagen moet je delen. Het gezelschap van een gelijkgezinde veranderde de dag van een zinloze voorspelbare kwelling in een gedeeld avontuur. We hebben niet eens elkaars naam gevraagd. Zo gaat dat soms onder mannen. Wat je doet of wie je zogezegd bent maakt geen hol uit. Samen in het moment.
Wat later was de fiets schoongemaakt en zat ik te genieten van een welverdiend warm bad. Training, check. Ervaring gedeeld, check. Toch een paar uur buiten geweest ondanks brak weer, check. Was de route het waard? Hell no. Maar de vrijwilligers en de mensen hebben het weer gemaakt!
Deze ochtend was typerend voor m’n haat-liefdeverhouding met de West-Vlaamse “mountainbike” toertochten. In deze post neem ik je graag mee in die ervaring.
Spruitjes, aarde en wasverzachter. November ‘24.
Spruitjes, aarde en wasverzachter. Zo ruikt mijn haat-liefdeverhouding met de West-Vlaamse “mountainbike” toertochten in november.
Haat is een groot woord, maar de beleving zit in deze tijd van het jaar vol contrasten. Het begint al in de auto. Je vraagt je af waarom je op zondagmorgen bij het krieken van de dag uit de veren bent. Omdat je ‘s middags graag thuis zou zijn natuurlijk. En als je een van de middellange afstanden van 40-50km wil fietsen betekent dat vroeg genoeg vertrekken.
Het is kalm op de weg en door het raam toont de donkergrijze ochtend grote plassen koud modderwater op de zompige akkers langs de gewestwegen. Je hebt geen zin in die kille plakboel, maar belofte maakt schuld en je vrienden verwachten je.
Zo kalm als de wegen waren, zo druk is de inschrijving. Het lokale zaaltje of sportcafetaria gonst van de mannenstemmen en je baant je een weg door het gewriemel van dikke buiken in schreeuwerige sponsor lycra. Het gekletter van de harde fietsschoenen voor klikpedalen trekt je blik naar voeten die met stijve pas bewegen. Af en toe kruis je iemand die wel erg kwistig met geurig wasmiddel is geweest. Het duurt niet lang voor je het papieren strookje ingevuld hebt en een gepensioneerde dame een bandje rond je pols doet. Iedereen klaar? We gaan!
Stalingrad mutsen en helmen ergens boven het hoofd.
Een frisse start, letterlijk dan. Tijdens een West-Vlaamse TT zijn rugzakken zeldzaam en tools of extra kleren bij hebben is iets voor gekken. Dat is allemaal “gewicht”. Of zo lijkt de algemene wijsheid toch te zijn. Licht zijn betekent snel zijn, maar in het begin trap je vooral harder om wat warm te krijgen. Jasjes en rugzakken zijn not done, maar veel rijders dragen dikke handschoenen, volumineuze overschoenen en geïmproviseerde hoofdwindsels die mij aan de filmposter van Stalingrad (1993) doen denken.
Koud blijft het niet lang. Na enkele straten komt al gauw de eerste onverharde strook. Een tractorweg tussen de velden. Je krijgt de keuze tussen het hobbelige middenspoor of de met gaten gevulde bandensporen. Die gaten staan steevast ook vol bruin water en zijn vaak verrassend diep! Je zoekt je plaats tussen de omringende fietsers en voelt je hart in je borst bonzen terwijl je lichaam op toeren probeert te komen.
Jezus wat is dit lastig! De dunne laag modder onder je banden lijkt wel behanglijm. Ben je dan echt zo out of shape of moet je gewoon nog wakker worden? Een koude wind blaast over de velden en snijdt door je dunne plunje heen. Het eerste zweet breekt je al uit maar je handen en voeten zijn ijskoud. Warme voeten geef je al snel op. Die zijn binnen de kortste keren doorweekt door de vele plassen. Heb je toch voor de verkeerde handschoenen gekozen?
Je kijkt om je heen om te zien wat voor kledijkeuzes de anderen gemaakt hebben. Allemaal zwarte handschoenen… De fietsen zijn wel een bont allegaartje! De sportbeesten op carbon vedergewichten die een jaarloon kosten zijn er reeds lang vandoor. Die starten vaak als eerste. Tussen de rest van de recreanten zie je een beetje vanalles. Maar de hardtail is koning en de geometrie vaak zichtbaar 10-15j oud. Dropper seatposts zijn eerder zeldzaam. Sommigen hebben er letterlijk nog nooit van gehoord en anderen vinden het maar overdreven. Twee of soms zelfs drie kettingbladen vooraan worden ook stilaan bedreigde soorten, maar zijn nog lang niet met uitsterven bedreigd. Net als 26”. De helmen zijn eerder road-types en staan vaak ergens op, in plaats van om het hoofd. Niet geholpen door de Stalingrad buffs die rond de oren gewikkeld zijn.
Vierkantjes rijden en sportdrank in de stal.
Nu begint het vierkantjes rijden in ernst. Vierkantjes? Yep, de landweggetjes rond en tussen de velden. De lucht ruikt naar natte aarde, varkensstallen en spruitjes. De laatste gewassen die nog op de velden lijken te staan.
Na een kilometer of 20 komen we bij de eerste bevoorrading. Een koeienstal met daarin met papier bedekte tafels vol lekkers! In stukjes gesneden banaan, partjes appelsien, verbrokkelde chocoladerepen, chips, Haribo… Wat ook niet mag ontbreken is grote bidons gevuld met sportdrank. Met wat geluk is er iets speciaals zoals warme soep of vuurkorven waar kastanjes op gepoft worden. Het is verleidelijk om bij die tafels te blijven staan, maar we moeten verder!
De korte pauze en de snelle suiker geeft een boost. Je hebt al een groot deel van de uitdaging volbracht en de verse krachten geven verse moed. Gaandeweg werd er een nieuw gevoel in je wakker. Je aanvankelijke zelfbeklag veranderde in een soort strijdlust. Hoe heet dit gevoel? Grinta zoals de Italianen zeggen? Of “grit” zoals de Britten? Dit komt van diep van binnen. Wat een plezier om buiten te zijn en zo gezond en sterk te mogen zijn om dit te kunnen doen!
Het mooiste blijft toch de gedeelde blikken en het uitwisselen van grappen met je vrienden. En als je geen vrienden hebt, zijn die snel gemaakt. Iedereen om je heen is daar voor gelijkaardige redenen. Vaak voelen ze zich net zoals jou en als je langs de weg staat, vragen veel onbekenden of alles goed is. Heb je pech? Dan word je vast en zeker geholpen.
Rode wangen en Bernardus tripel
De finish is ook zo’n vertrouwd tafereel. Na de afspuitstand duikt iedereen de cafetaria in. Rode wangen, rode ogen, “helmet hair” en een verse pint of een Bernardus tripel in de hand. Een kermis is een geseling waard! De douche voelt beter, het eten smaakt lekkerder en je zetel – bank voor de Nederlandse vrienden – wordt een troon der zaligheid.
Wat haat ik deze koude, natte modderstamperij. Wat hou ik van de sfeer eromheen!
